S

==

S Standvastig bijv. naamw., van stand en vast, vroeger ook standvastiglijk en standvastelijk

1) (met betrekking tot geest of gemoed) gelijkmatig in geluk en tegenslag

2) niet opgevend

synoniem: volhardend

3) trouw

4) (met betrekking tot eigenschappen of gevoelens) gelijk blijvend, niet afnemend of verzwakkend

5) onveranderlijk, bestendig

==

Het lijstje waar Abigail de vorige dag aan was begonnen, was gegroeid. Het stukje karton stond vol toevoegingen, die ertussen waren gekrabbeld waar plaats was. Sommige waren van cruciaal belang, andere waren luxeartikelen. Of het nou om kaarsen of handlotion, voedsel in blik of houtzeep ging, Abigail had veel meer nodig dan ze aanvankelijk had gedacht en wilde meer hebben dan ze van plan was geweest zichzelf te gunnen.

Ze nam een andere route naar het dorp, ervan uitgaand dat die naar het plein leidde. Het weggetje bleek echter uit te komen op een doodlopend straatje dat gedomineerd werd door de lagere school van Chapel Isle, een rechthoekig bakstenen gebouw geflankeerd door een speelterrein. Abigail was al een week op het eiland en wist nog steeds de weg niet.

‘Je bent geen toerist. Je woont hier. Gedraag je dan ook zo.’

Ze reed een rondje aan het eind van de doodlopende straat en zag toen de naam op het gebouw tegenover de school. Er stond: bibliotheek chapel isle. Een leien dak en accenten van gebrandschilderd glas in de ramen gaven het verder saaie gebouw wat extra’s.

‘Je zei net dat je je wilde gedragen alsof je hier woont.’

Omdat het er altijd warm, stil en goed verlicht was, was Abigail dol op bibliotheken. Ze voelde zich altijd thuis op plaatsen waar meer boeken dan mensen waren. Een bibliotheek was zoiets als een countryclub voor liefhebbers van lezen, waar iedereen welkom was.

‘U komt zeker voor de informatie over onechte karetschildpadden,’ zei een bibliothecaresse, die Abigail bij binnenkomst enthousiast begroette. De grijze haren van de vrouw waren kortgeknipt.

‘Onechte karetschildpadden?’

‘We hebben een microficheapparaat,’ zei ze trots. ‘Het staat achterin.’

De kleine bibliotheek was leeg, afgezien van een oudere man in een wollen jas, die aan een tafel de krant zat te lezen. De tl-verlichting gonsde zacht en baadde het hele vertrek in een gelige gloed. Zelfs het ronde gevlochten kleed in de kinderhoek kreeg er een amberkleurige tint door.

‘Ik denk dat u me verwart met iemand anders,’ zei Abigail.

‘Neem me niet kwalijk. Er had een meisje van het vasteland gebeld dat onderzoek wilde doen naar onze populatie onechte karetschildpadden. We krijgen hier niet veel mensen van buiten het dorp, daarom dacht ik dat u haar was. Wat kan ik voor u doen?’

De schildpaddenpopulatie op het eiland bracht Abigail op een idee.

‘Ik ben blij dat u het vraagt. Wat kunt u me vertellen over de vuurtoren hier op het eiland?’

‘Wat voor informatie zoekt u?’ vroeg de vrouw argwanend.

‘Algemene informatie, historische gegevens, dat soort dingen.’

‘Tja, we hebben een boek over de vuurtorens op de Outer Banks met details van iedere vuurtoren in het gebied.’

‘Hebt u niets specifiekers?’

‘Nee, dat hebben we niet. Zoals u kunt zien, zijn we een kleine bibliotheek.’

De vrouw probeerde Abigail af te schepen. Zeggen dat ze de nieuwe wachter was, zou misschien een deur openen. Of hem nog steviger dichtgooien.

‘Het is zo’n interessante vuurtoren. Het verbaast me dat niemand er een boek over heeft geschreven.’

‘Ja,’ stemde de bibliothecaresse in. ‘Het is echt een mysterie.’

==

Anders dan in de bibliotheek kon Abigail bij de ijzerwarenhandel wel krijgen wat ze zocht. Ze zag Merle door het raam in de achterdeur. Hij zat met zijn hoofd in de koelkast.

‘Morgen,’ zei ze toen ze binnenkwam.

Merle schrok en stootte de deur van de koelkast tegen een hoop vishengels, die daardoor omvielen. ‘Morgen, Abby,’ zei hij met tegenzin.

‘Sorry. Ik zal ze even voor je oprapen. Ik zou niet willen dat je je te veel inspande.’

‘Ja, wat is daar nou leuk aan?’

‘Geen paraplu-wandelstok meer, zie ik.’

‘Die belemmerde me te veel.’

‘Het idee alleen al.’ Abigail raapte de vishengels op en zette ze terug in de hoek.

‘Ben je alleen hier om mijn leven aan me voorbij te laten flitsen of ben je nog met meer verbeteringen aan het huis bezig? Denk erom, ik verkoop geen sloopkogels.’

‘Hier.’ Abigail gaf hem het stukje karton met haar boodschappenlijstje erop.

Merle draaide het om en zag een plaatje van Kalkoen Tetrazini. ‘Ik kan je meteen al twee belangrijke dingen noemen die je vergeten bent op je lijstje te zetten: papier en een kookboek.’

‘En jij zei dat je niet grappig was.’

‘Kaarsen, tape, water. Je hebt zeker van de orkaan gehoord. Amelia of Amanda of...’

‘Zeg het niet. Het is niet waar, hè?’

‘Nee, het is niet Abigail. Daar kom je goed weg.’

‘Zeg dat wel.’

‘Ik heb zo’n vermoeden dat Lottie je niet heeft verteld wat je moet doen als we een orkaan over ons heen krijgen.’

‘Geen woord.’

‘Dan ga ik meteen door naar het belangrijkste. Als het waarschuwingsniveau hoog genoeg is, kom ik de ramen van de vuurtoren dichttimmeren. Dat heb ik in ’96 ook gedaan. De toren had nog geen krasje opgelopen. Je kunt de storm uitzitten zolang je voldoende eten en water hebt. Hou je radio bij de hand. Als het eiland geëvacueerd moet worden, hoor je dat via de radio het eerst. Het dorp heeft een luchtsirene, maar die wordt meestal niet gebruikt omdat die zo onheilspellend klinkt. Als we moeten evacueren, kom je naar de steiger en neem je de veerboot naar het vasteland. De politie wijst je dan een opvangcentrum aan.’

‘En jij? Ga jij niet naar het opvangcentrum?’

Merle tikte met het kartonnen lijstje tegen zijn handpalm, niet genegen te antwoorden.

‘Wat? Ben jij te macho om te schuilen? Of ben je te macho om weg te gaan?’

‘Niet macho, eigenwijs. Sommigen zouden het stom noemen. De staat heeft Chapel Isle tijdens mijn leven al meer dan tien keer geprobeerd te evacueren. Ik ben niet één keer gegaan. Als ik het hoekje omga, dan wil ik dat het hier gebeurt.’

Abigail bewonderde hem om zijn overtuiging. Het klonk volkomen zinnig.

‘Mag ik je wat vragen?’

‘Brand maar los.’

‘Wat is er met de oorspronkelijke vuurtorenwachter gebeurd?’

Merle pakte een kan kerosine van een plank en droeg die naar de kassa. ‘Ik weet alleen wat ik sinds mijn jeugd heb gehoord.’

‘En ik weet alleen wat ik heb gelezen.’

‘Hoe bedoel je?’

‘Ik heb een krantenknipsel over de Bishop’s Mistress gevonden onder het matras in het wachtershuis. Volgens het artikel was er een storm en zonk het schip doordat het licht van de vuurtoren niet brandde.’

‘Dat is de samenvatting, maar niet het hele verhaal.’

‘Is er een onverkorte versie?’

Merle leunde tegen de toonbank om zijn enkel te ontlasten. ‘Iedereen zei dat meneer Jasper ijverig en betrouwbaar was. Hij leefde voor de vuurtoren. Dat was rond de eeuwwisseling, toen Chapel Isle een godvergeten gat was, een buitenpost voor zeelui, vissers en hun gezinnen. Kennelijk ging meneer Jasper op een middag naar het lichthuis om de lamp met olie te vullen voor de nacht. Op weg terug naar beneden gleed hij uit, stootte zijn hoofd en rolde helemaal naar beneden. Het had zijn dood kunnen zijn. Hij moet daar uren gelegen hebben zonder hulp. Tegen de avond was er een storm opgestoken. Toen de mensen zich realiseerden dat er geen baken voor de zeelui was, ging er iemand naar de vuurtoren en vond hem. Het was te laat voor de Mistress. Maar niet voor meneer Jasper. Hij leefde nog, al was hij er niet zo best aan toe.’

‘Je bedoelt dat hij gewond was en het baken dus niet kon bedienen. Wat er met de Bishop’s Mistress gebeurde was dus niet zijn fout.’

‘Ik geloof niet dat meneer Jasper er zo over dacht.’

Abigail had zelf maar al te vaak gewenst dat ze samen met haar man en zoontje was gestorven. Ze schaamde zich ervoor dat zij nog kon ademhalen, praten en glimlachen terwijl zij dat niet meer konden. Ze droeg die schaamte als strak zittende kleren die ze niet kon uittrekken. Het altijd aanwezige verdriet spande strak om haar schouders, verlies snoerde haar borstkas in, smart knelde om haar middel en pijn sloot nauw om haar hals. Wanhoop belemmerde elke beweging, spijt onderdrukte elke herinnering. Ze kon haar hartzeer niet losknopen. Hoewel de brand niet haar schuld was geweest, maakte die wetenschap het verlies niet gemakkelijker te dragen.

‘Wat is er naderhand met meneer Jasper gebeurd?’

‘Het verhaal gaat dat hij weer opknapte en terugging naar de vuurtoren. Hij is er gebleven tot hij bijna twintig jaar later stierf.’

‘Er lagen een hoop logboeken, dus dat kan wel kloppen.’

‘Logboeken?’

‘Meneer Jasper schreef dagelijks een verslag van wat er in de vuurtoren gebeurde, als een dagboek. De logboeken lagen in de kelder.’

Merle keek niet blij.

‘Wat? Dacht je dat ik niet de kelder in zou gaan omdat Lottie dat niet doet? Ik ben gisteren de hele dag in de kelder bezig geweest met het verplaatsen van meubels.’

‘Abby, wie weet er nog meer dat je die meubels hebt verplaatst?’

‘Nat. Maar hij zegt het niet tegen Lottie, als je daar soms aan denkt.’

‘Lottie is niet degene om wie ik me zorgen maak.’

Voor ze kon vragen waarom Merle zich zo druk maakte, stond Bert van Dorst op de achterdeur van de winkel te bonzen, hijgend alsof hij de honderd meter sprint had gelopen.

‘Goeie genade, Bert.’ Merle liet hem binnen. ‘Kom erin voor je flauwvalt.’

‘Ik heb gerend,’ zei hij, en hij hapte naar lucht.

‘Heb je gerend?’ vroeg Merle sceptisch.

‘Wil je wat water?’ vroeg Abigail.

Hij schudde zijn hoofd en probeerde op adem te komen.

‘Bert, het is een vaststaand feit dat een man van jouw leeftijd en omvang niet moet rennen,’ zei Merle. ‘Ga zitten en vertel ons wat er aan de hand is.’

‘Kan niet. Geen tijd,’ flapte hij er tussen twee ademteugen uit. ‘Hank Scokes is dood. De sheriff heeft Nat Rhone opgesloten op verdenking van moord.’

==

Als er een storm op komst was, zou Abigail hem niet hebben kunnen voorspellen. Er was geen wolkje aan de lucht en de zon scheen volop toen Merle, Bert en zij voor het kantoor van de sheriff op de deur stonden te bonzen.

‘Toe nou, Caleb,’ riep Merle. ‘We zijn geen paparazzi.’

De deur ging op een kiertje open en sheriff Larner liet hen binnen. Het kantoor was ingericht met metalen bureaus en linoleumtegels. Aan de andere kant was een deur, waarachter Abigail een paar cellen zag. Op de kleine televisie, die op een dossierkast stond, was een nieuwslezer te zien, die naar een kolossale draaikolk van wolken op een weerkaart wees. Tegelijk spuide ook een radio nieuws over de naderende stom en de beide verslaggevers praatten door elkaar heen als een ruziënd stel.

‘Jullie zijn als eersten hier, en jullie zullen de enigen zijn als ik het stil kan houden tot de orkaan overgewaaid is,’ zei sheriff Larner op gedempte stem. ‘Hoe hebben jullie het ontdekt?’

Merle en Abigail keken naar Bert, die verlegen werd. ‘Ik zag dat je Nat inrekende en heb toen aan dat open raam geluisterd.’

‘Snap je nu waarom ik voorzichtig ben?’ Hij deed het raam dicht.

‘Wat is er gebeurd?’ vroeg Merle.

‘Voor zover ik het weet heeft Rhone Hank over de rand van zijn boot geduwd.’

‘Het bestaat niet dat hij Hank iets aan zou doen,’ zei Abigail stellig. Wat ze ook van Nat vond, ze wist dat hij tegen Hank opkeek alsof die zijn vader was. ‘Dat moet een misverstand zijn.’

‘Scokes is verdwenen. Daar valt niet aan te tornen. En die man is dit eiland al jaren niet af geweest behalve om vis te vangen, dus als hij niet thuis of op zijn boot is en ik hem niet op zijn telefoon kan bereiken, dan klopt er iets niet.’

Abigail sloeg haar armen strak over elkaar. ‘En als hij ergens buiten westen is geraakt? Te veel heeft gedronken en zijn roes ligt uit te slapen?’

‘Dat heb ik gecontroleerd,’ verzekerde Larner haar. ‘Hij is ook niet in de Wailin’ Whale. Niemand heeft hem gezien. Duncan Thadlow kwam langs en zei dat hij Hank zocht om het over de reparaties aan zijn boot te hebben. Hij kon hem niet vinden en maakte zich zorgen. Daarom ben ik hem zelf gaan zoeken. Ik vond alleen Nat. Hij vertelde me dat er een ongeluk was gebeurd. Maar als het een ongeluk was, waarom heeft hij dat dan niet eerder gemeld?’

‘Heb je hem gearresteerd omdat hij een ongeluk niet heeft gemeld?’ zei Abigail. ‘Kan dat zomaar?’

‘Geen Hank. Geen lichaam. Alleen Nats woord. Verdenking is voldoende om hem vast te houden.’

Merle blies zijn adem uit. ‘Wat zei Nat dat er gebeurd was?’

‘Rhone beweert dat hij met het net overboord is gegaan.’

De mannen huiverden toen hij het zei. Abigail begreep het niet. ‘Met het net overboord is gegaan?’

‘De visnetten op trawlers zijn heel groot en zwaar,’ legde Merle uit. ‘Als je ze in het water laat zakken, bestaat het gevaar dat je erin verward raakt en mee het water in wordt getrokken. Met de stroming en het gewicht van het net verdrink je gegarandeerd. Het gebeurt niet vaak, maar het komt weleens voor.’

Larner snoof. ‘Dat is een mooie verklaring, waarbij het prima uitkomt dat er geen bewijs is. Ik geloof Nat Rhone niet. Nog voor geen vijf cent.’

‘Denk je dat Nat Hank heeft vermoord? Wat voor reden zou hij daarvoor hebben?’ vroeg Abigail. De mannen zwegen. ‘Wat? Wat houden jullie voor me achter?’

Bert legde het haar uit. ‘Hanks zonen zouden de boot niet willen, dus zou die hier op het eiland worden geveild. Het is gebruikelijk dat de bemanning het eerste recht krijgt. Zijn boot was er slecht aan toe nadat hij de steiger had geraakt. Zelfs na de reparatie zal het eerste bod laag zijn.’

Merle maakte het af. ‘Zo laag dat zelfs iemand zonder geld, zoals Nat, een kans zou maken.’

Abigail was verbijsterd dat Merle het idee overwoog dat Nat verantwoordelijk zou kunnen zijn voor Hanks dood.

‘Alleen heeft Nat Duncan Thadlow net betaald om de boot voor Hank te repareren.’

Dat gooide nog meer olie op Larners vuur. ‘Is dat zo?’

Ze vervloekte zichzelf omdat ze het had gezegd. ‘En als Nat nou de waarheid vertelt? Als Hank inderdaad vast is komen te zitten in het net?’

Merle was somber gestemd. ‘Hank vaart al zijn hele leven. Dat zou hem nooit overkomen.’

‘Je zei dat het weleens gebeurt. Wat nou als Hank dronken was? Alle keren dat ik hem heb gezien, was hij straalbezopen. Hij kan best gevallen zijn als hij nu ook onder invloed was.’

‘Abby,’ waarschuwde Merle.

‘Het spijt me dat ik kwaad spreek over de doden, maar ik kan gewoon niet geloven wat ik hier hoor.’

‘Het enige dat we hebben is Nats woord,’ zei Bert.

‘En dat is niet veel waard.’ Larner zwaaide met een vel papier. ‘Ik heb Rhones strafblad bekeken. Er staan twee mishandelingen op, en hij werd ook verdacht van een paar inbraken.’

‘Inbraken?’ riep Abigail uit. Merle en Bert waren al even verbaasd. ‘Je gaat ervan uit dat hij zijn beste vriend heeft vermoord én dat hij heeft ingebroken bij huizen hier op het eiland?’

‘Zou me niet verbazen.’

‘Nee, ik kan bewijzen dat het niet Nat was die de diefstallen heeft gepleegd.’

‘Bewijzen?’ vroeg Larner.

‘Ik heb hem gezien, die persoon, die man,’ stamelde Abigail. ‘Ik zag hem in het donker door Timber Lane lopen op de avond dat daar werd ingebroken. En de avond erna zag ik hem weer.’

‘Waarom heb je dat niet gemeld?’

Ze keek naar Merle en bedacht een gepaste leugen. ‘Ik ben nieuw op het eiland. Ik wist niet of je me wel zou geloven.’

‘Kun je een beschrijving geven van de man die je hebt gezien?’ vroeg Larner dringend. ‘Heb je zijn gezicht gezien?’

‘Het was donker. Ik kon wel zien hoe lang hij was. Niet zo groot als Nat. En hij was zwaargebouwd. Hij liep langzaam, als een oudere man.’

Bert schraapte zijn keel boven het geluid van de televisie en de radio uit.

‘Heb je daar iets aan toe te voegen?’ beet Larner hem toe.

‘Eh, dat was ik, die avond.’

Merle legde zijn hand op Berts arm. ‘Heb jij bij die huizen ingebroken?’

‘Nee, nee, ik bedoel dat Abby mij gezien heeft.’

‘Was jij dat?’ vroeg Abigail.

‘Ik woon daar niet ver vandaan. Timber Lane is de kortste weg naar de wasserette. Ik had daar een boek laten liggen en wilde dat gaan halen. Toen ik je auto herkende, wilde ik je gedag komen zeggen, maar je was de dag ervoor zo van me geschrokken in Merles winkel dat ik je niet weer bang wilde maken, dus hield ik mijn mond. De volgende avond zag ik je weer en deed ik hetzelfde.’

‘Je sloop in het donker rond terwijl je wist dat er iemand huizen leegrooft?’ Abigail zag de logica er niet van in. ‘Als ik je voor de dief aanzag, kon iemand anders dat ook doen. Je had wel gewond kunnen raken, of erger.’

‘Ik heb weinig keus,’ zei Bert. ‘Ik heb geen auto.’

‘En degene die de diefstallen pleegt, moet er wel een hebben,’ merkte Larner op. ‘Te veel zware, dure voorwerpen. Het is onmogelijk dat iemand daar ongezien mee rond kan lopen. De dief heeft een auto nodig. Of nog beter... een pick-up. Zoals die van Nat.’

‘Dit is idioot,’ hield Abigail vol. ‘Je kunt mij niet wijsmaken dat hij een dief en een moordenaar is.’

‘Ik hoef jou helemaal niks wijs te maken, mevrouw Harker. Je hebt het aan mijn vriendelijke aard te danken dat ik je in mijn kantoor laat blijven. Ik heb een moordenaar in mijn cel en een orkaan voor mijn deur, dus ik heb verdomme noch de tijd, noch de behoefte om jou wat dan ook aan je verstand te brengen.’

Larners uitbarsting verraste Abigail en ze week achteruit om de verbale aanval te ontwijken.

Merle nam het voor haar op. ‘Het is niet persoonlijk, Caleb.’

‘Dit eiland is zo klein dat het niet anders dan persoonlijk kan zijn,’ beet Larner hem toe.

Bert gebaarde naar de televisie. ‘Wacht. Luister.’

De uitzending werd onderbroken door een nieuwslezeres. ‘De nasa heeft aangekondigd dat de spaceshuttle in de hangar op Cape Canaveral zal worden gezet en dat het Kennedy Space Center wordt geëvacueerd.’

‘Dat hebben ze niet meer gedaan sinds orkaan Andrew,’ zei Larner.

Merle liet zijn schouders zakken. ‘En dat was een categorie vier.’

‘Dit ooit onschuldige stormsysteem wordt opnieuw beoordeeld en “Op z’n best onvoorspelbaar” genoemd.’

De stem van de vrouw wedijverde met die van de mannelijke verslaggever op de radio, die zei: ‘Deze orkaan begon als een tropische storing, die onweer veroorzaakte voor de westkust van Afrika. De storm ontstond door de combinatie van een lagedrukgebied en het warme zeewater. De tropische storm Amelia werd zo’n 4000 kilometer van Miama vandaan officieel een orkaan, toen het Hurricane Hunter-vliegtuig van het noaa werd ingezet en windsnelheden van 200 kilometer per uur klokte. De mensen van het noaa doen hun uiterste best om Amelia’s koers in kaart te brengen, maar zeggen er meteen bij dat zelfs de beste satellieten het traject van een orkaan niet exact kunnen voorspellen. Blijf alstublieft naar deze zender luisteren voor de laatste weer- en evacuatie-updates.’

Bert draaide het volume terug. ‘Als het er een van categorie drie is, mogen we hier blijven.’

‘Als het meer is...’ Merles stem stierf weg.

‘Moeten we evacueren?’ Abigail geloofde niet dat het zo ver zou komen.

Sheriff Larner liep naar de telefoon. ‘Ik moet met het vasteland gaan bellen, maar voor ik dat doe, wil ik dat er één ding heel goed duidelijk is. Op dit moment weten alleen wij vieren en mijn hulpsheriff wat er gebeurd is. Dat moet zo blijven. Als het uitlekt is de orkaan wel de minste van mijn problemen.’

‘Waarom?’ vroeg Abigail.

Merle keek naar haar en toen naar de ruimte achter het kantoor, waar Nat Rhone opgesloten zat. ‘Als de mensen erachter komen wat er met Hank is gebeurd, mag die jongen blij zijn dat hij achter de tralies zit.’